Leider van Operatie U-7 Hans von Dohnanyi was “op de weg, die een fatsoenlijk mens onvermijdelijk neemt.”
Midden in de Tweede Wereldoorlog kwam de Duitse jurist en militaire inlichtingenofficier Hans von Dohnanyi met het gedurfde idee om enkele van zijn Joodse vrienden te laten ontsnappen uit de handen van de nazi’s.
Door BENJAMIN GLATT
Het hoofd van de Duitse Inlichtingendienst, admiraal Wilhelm Canaris, moedigde de leden van zijn Duitse militaire inlichtingendienst aan zoveel mogelijk Joden te helpen redden en samen met generaal Hans Oster kwam von Dohnanyi op het idee van de Operatie U-7, een geheim plan om 13 Joden uit het nazi-rijk te smokkelen.
Het zien van de behandeling van de Joden door de nazi’s speelde een grote rol in het groeiende verzet van von Dohnanyi tegen Hitler en hij was meer dan bereid om de humanitaire actie te leiden.
In het najaar van 1941 stelden ze een actieplan op om 13 Joodse vluchtelingen, die zich moesten voordoen als Abwehr-agenten en die werden vermomd als Joodse vluchtelingen, de VS binnen te smokkelen als spion voor de Duitse regering.
Het duurde meer dan een jaar om de Operatie te plannen en uit te voeren – waaronder het verkrijgen van de toestemming van SS-bevelhebber Heinrich Himmler – en op 29 september 1942 reisden de Joodse “spionnen” met speciale identiteitskaarten en pasjes vanaf het Berlijnse Station Zoo, om in Zwitserland aan te komen, kort nadat hen een bedrag van in totaal ongeveer $100,000 betaald werd uit geheime fondsen van de militaire inlichtingendienst.
Von Dohnanyi, die het werk van de nazi’s sinds hun opkomst in de vroege jaren ’30 gezien had, was uit zichzelf tot de conclusie gekomen dat hij Joden wilde helpen en dat hij wilde proberen de ondergang van de nazi’s te veroorzaken, maar hij was ook gezegend met een uitgesproken zwager, die op dezelfde ideologische weg naar martelaarschap was, zoals hij.
Dietrich Bonhoeffer, een theoloog die een uitgesproken dissident van het nazi-regime was, verliet Duitsland in 1938 om geen dienstplicht in het leger van Hitler te hoeven vervullen. Hij zei dat hij de oorlog moest meemaken, anders zou hij geen recht hebben om deel te nemen aan de wederopbouw van het Christelijk leven in Duitsland na de oorlog, als hij de beproevingen van zijn volk niet zou meemaken.
“Christenen in Duitsland zullen het verschrikkelijke alternatief onder ogen moeten zien de nederlaag van hun natie te aanvaarden, zodat de christelijke beschaving kan overleven of de overwinning van hun natie te verlangen en daarbij de beschaving te vernietigen,” schreef Bonhoeffer.
Tijdens de oorlog sprak de dominee zich uit tegen de vervolging van de Joden en in zijn ‘Bethel Belijdenis’ weerlegde hij ten stelligste de doctrine van de Deutsche Christen (Duitse christen-protestantse groep) van de nazi’s en zei dat Israëls plek in de geschiedenis niet kan worden overmeesterd en geen enkele natie is verplicht om wraak te nemen voor de rol van de Joden bij het doden van Jezus.
Maar Dohnanyi was niet alleen geïnteresseerd in het heden. Tijdens zijn verblijf in het Beierse Ministerie van Justitie heeft hij ook geprobeerd ervoor te zorgen, dat de nazi’s voor de rechter zouden worden gebracht nadat de oorlog was beëindigd.
“Met koelbloedige efficiëntie en toenemende verontwaardiging begon Dohnanyi een chronologische registratie samen te stellen met bewijsstukken en een index van de illegale handelingen van het regime,” schreven de auteurs Elisabeth Sifton en Fritz Stern in “No Ordinary Men: Dietrich Bonhoeffer and Hans von Dohnanyi, Resisters Against Hitler in Church and State” (“Geen gewone mannen: Dietrich Bonhoeffer en Hans von Dohnanyi, tegenstanders van Hitler in Kerk en Staat”). “Deze documenten waren bedoeld om de vervolging van nazimisdadigers na het einde van het regime te vergemakkelijken.”
Op 5 april 1943 arresteerde de Gestapo von Dohnanyi, maar hij werd al snel daarna losgelaten omdat de nazi’s gebrek aan bewijsmateriaal tegen hem hadden in de rol, die hij speelde bij de Operatie U-7.
Deze ervaring schrikte hem niet af en Dohnanyi bleef doorgaan met zijn poging het nazi-regime omver te werpen. Zijn inspanningen zouden uitmonden in de mislukking van de bomaanslag van 20 juli 1944 – ook bekend als Operatie Valkyrie – de poging tot een staatsgreep onder leiding van Claus von Stauffenberg om Adolf Hitler te vermoorden en vrede met het Westen te sluiten.
De Gestapo vond de aantekeningen van Dohnanyi over de misstappen van de nazi’s en een maand voor de overwinning van de geallieerden, in april 1945, werd hij opgehangen met een pianosnaar.
Wat de inspanningen van Dohnanyi nog merkwaardiger maakte, was dat hij een Joodse grootvader had. Hoewel dit feit hem op zich nog niet in diskrediet bracht voor zijn functies, hielp het ook niet hem te vrijwaren van de argwaan van de Gestapo.
“In overeenstemming met zijn raciale aard – die je overigens niet kon constateren door zijn uiterlijk – heeft hij geen begrip voor de wetgeving op het gebied van rassendiscriminatie van het Derde Rijk, waartegen hij zich innerlijk verzette,” zei Friedrich Arnold, een Joodse advocaat die door Dohnanyi werd gered, over diens overtuigingen. “Dus hij stelde zich op het standpunt, dat het racistisch uitgangspunt van het nationaal-socialisme onmogelijk is, omdat het in tegenspraak is met het Christelijke standpunt van de protestantse kerk.”
Tijdens een ceremonie in Berlijn op 26 oktober 2003 erkende Yad Vashem von Dohnanyi postuum als een Rechtvaardige onder de Volken voor het redden van de levens van 13 Joden.
Voorafgaand aan zijn overlijden zei Dohnanyi dat hij deed wat hij deed, omdat hij “op de weg was, die een fatsoenlijk mens onvermijdelijk neemt.”
Bron: www.jpost.com
Vertaling: PoF
Je kunt geen reactie geven op dit bericht.
Recente reacties