De Nederlandse koningin filterde regelmatig tekstgedeelten uit de redevoeringen, die haar speechwriter over wat er met het Nederlandse Jodendom gebeurde, voor haar schreef, terwijl zij de oorlog veilig in Londen doorbracht.
Kort voor de herdenkingsdag van 4 mei j.l. van Nederlandse oorlogsslachtoffers, werd het Joods Monument in Utrecht voor 1200 door de nazi’s vermoorde Joden, gelegen op het station van waaruit zij naar hun dood werden gedeporteerd, bloed en modder gegoten. Dit is geen verrassing voor degenen die bekend zijn met de geschiedenis van de Holocaust in Nederland.
door Manfred Gerstenfeld
Terwijl Nederland waarschijnlijk het land is met de beste public relations in de westerse wereld, is het imago veel positiever dan de realiteit. Velen in de wereld zijn op de hoogte van de dappere Nederlanders, die Anne Frank en haar familie hebben verstopt. Weinigen hebben gehoord over de speciale eenheden van Nederlandse politieagenten en vrijwilligers, die tijdens de Duitse bezetting Joden en verzetsstrijders opspoorden voor financieel gewin. Ze arresteerden naar schatting 15.000 Joden, van wie de meerderheid werd vermoord. Historicus Ad van Liempt zegt dat dergelijke opsporingseenheden uniek waren in de door de Duitsers bezette gebieden.
Een tentoonstelling die vorige maand in het Joods Historisch Museum in Amsterdam werd geopend, had een onverwacht resultaat. Het hoofdthema was de zogenaamd hechte relatie tussen de Nederlandse Joodse gemeenschap en het Koninklijk Huis van Oranje over een periode van 400 jaar.
De media besteedden echter veel aandacht aan de extreme desinteresse van Koningin Wilhelmina, die toen in ballingschap in Londen verkeerde, over lot van de vervolgde Nederlandse Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit werd een centraal punt in de verslagen over de tentoonstelling.
In het museum kan je vier teksten op de radio horen. Koningin Wilhelmina noemde de Nederlandse Joden slechts drie keer op een vrij bijkomstige wijze in haar vele radiotoespraken tot het Nederlandse volk. In de vierde tekst sprak zij zich nadrukkelijk uit tegen de Duitse bezetters, die Nederlanders dwongen in Duitsland te gaan werken. Het contrast tussen de toon van deze toespraken is opvallend.
De internationaal bekende Nederlandse journalist, Hans Knoop, zei in een interview dat de speechwriter van de koningin in Londen, een beroemde Nederlandse historicus, hem een aantal keren vertelde, dat ze regelmatig de Joden uit de ontwerptoespraken, die hij had voorbereid, had weggestreept. Knoop wijst ook op een tegenstelling tussen de hulp, die de Belgische koningin-moeder Elisabeth aan de Joden in België gaf, terwijl ze onder Duitse bezetting leefde, met de desinteresse van Wilhelmina, die veilig en vrij in Londen was.
In mei 1940 bezetten de Duitsers Nederland nadat het Nederlandse leger zich vier dagen had verzet. Een half jaar later werd aan de Nederlandse functionarissen gevraagd om een verklaring te ondertekenen, dat zij “Ariërs” waren, d.w.z. geen Joden. Op deze manier konden Joden, die deze verklaringen niet konden ondertekenen, worden geïdentificeerd en vervolgens uit de bureaucratie worden verwijderd. Dit proces was in directe tegenspraak met de Nederlandse grondwet. Wilhelmina bleef zwijgen. Je kunt alleen maar speculeren wat er zou zijn gebeurd als ze via de radio had opgeroepen om te weigeren de verklaring te ondertekenen.
In 2016 werd de biografie gepubliceerd van een Nederlands-Joodse journaliste, Henriette Boas, die tijdens de oorlog in Londen woonde. De biografie vermeldt, dat koningin Wilhelmina Boas vroeg om haar te vertellen, hoe het met een vriendin van de koningin ging: “Zij [koningin Wilhelmina] ging naast me zitten. Ze zei: “Dus Lily Q.v.A maakt het goed? “Ik antwoordde:” Ja, majesteit, maar met de Joden in Nederland gaat het niet goed. “Ze zei toen: “Dat heb ik je niet gevraagd”. Ze stond op zonder afscheid en ging naast iemand anders zitten.
In 1939 vluchtten veel Duits-Joodse vluchtelingen naar Nederland. De Nederlandse regering wilde hun op één locatie onderbrengen in een lege kazerne in Ermelo. De koningin protesteerde omdat ze dat te dicht bij haar paleis vond, ongeveer elf kilometer daar vandaan. In plaats daarvan moest de Nederlandse joodse gemeenschap betalen voor nieuwe barakken, die werden gebouwd in een van de meest geïsoleerde plaatsen in het land. Dit kamp Westerbork werd onder de Duitse bezetting sterk uitgebreid om dienst te doen als doorgangskamp. De gearresteerde Joden uit Nederland werden daar gehuisvest voordat ze naar het Oosten werden gestuurd, bijna allemaal om te sterven.
Koning Willem Alexander luisterde zwijgend bij de opening van de tentoonstelling toen de curator ervan, Julie-Marthe Cohen, het schandalige gedrag van zijn overgrootmoeder vermeldde. Ze zei: “De joodse Nederlanders werden door koningin Wilhelmina aan hun lot overgelaten, wat voor veel van hen nog steeds een pijnlijk onderwerp is. Tegen een journalist van de nationale omroep, NOS, zei de curator, dat de koningin op de radio had kunnen verklaren, dat iedereen die joden verraadt, na de oorlog zwaar zal worden gestraft, maar dat heeft ze niet gedaan.
De controverse over de rol van koningin Wilhelmina tijdens de oorlog stelt zich in op veel meer dan haar onverschillige houding tegenover de Joden. Al tientallen jaren werd haar functioneren in Londen bijna-mythologisch beschreven. Een recent boek van de historicus, Gerard Aalders, volgde echter een aantal eerdere publicaties, die dat beeld sterk hebben aangetast.
Een ander voorbeeld van hoe de Nederlandse voorstelling en de Nederlandse werkelijkheid uiteenlopen: tijdens de oorlog had de Nederlandse regering in ballingschap in Londen geen enkele belangstelling voor het lot van de Nederlandse Joden. Nadat de joodse deportaties in 1942 begonnen, had de Nederlandse regering anderhalf jaar nodig om de Poolse regering te vragen wat er aan de hand was. Toch waren de twee regeringen in hetzelfde gebouw gehuisvest.
Niettegenstaande dit blijft de huidige Nederlandse premier, Mark Rutte, vermijden om, net als zijn voorgangers, de enorme tekortkomingen van de Nederlandse regering in oorlogstijd in ballingschap, met betrekking tot de vervolgde Joden, te erkennen. Hierin is Nederland uniek in West-Europa. Alle andere regeringen hebben de mislukkingen van hun voorgangers toegegeven. Verscheidene hebben zich ook verontschuldigd.
Dr. Manfred Gerstenfeld
De auteur was lange tijd adviseur wat betreft strategische kwesties bij de raden van bestuur van verschillende grote multinationale ondernemingen in Europa en Noord-Amerika. Hij is bestuurslid en voormalig voorzitter van het Jerusalem Center for Public Affairs en ontving de LIfetime Achievement Award (2012) van het Journal for the Study of Anti-Semitism (Tijdschrift voor de Studie van Antisemitisme).
Anita Visser
Op 27 augustus 2018 om 12:15 pm uur
Wat ik nu las verbaasde mij niet. Al die vorstenhuizen voornamelijk de Britse was zeer Hitler gezind! Heb nooit enig gevoel voor dit soort lieden gehad, dit was ook de reden dat ik mijn ouders vertelde dat het leuk was dat ik NH gedoopt was maar nooit verder daar mee zou door gaan. In mijn jeugd vlak na de oorlog ontdekte ik zowel in onze kerk of op de gereformeerde school aandacht daar aan werd besteed op mijn mededeling waarom men niet over de Joden vervolging sprak maar over de tulpenbollen kreeg ik als antwoord: dat was hun straf om dat men DE HERE JEZUS HAD VERMOORD!