Het is een brief waaruit al door velen is geciteerd, in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Een brief uit mei 1945, van een Amerikaanse legerkapitein aan zijn vrouw en zoontje, net nadat de oorlog is afgelopen. Kapitein Timothy Brennan nam deel aan de bevrijding van nazi-kamp Ebensee (een nevenkamp van Mauthausen), in Oostenrijk. Wat ze daar aantroffen, beschrijft Brennan in deze aangrijpende brief.
Foto boven: restant van de poort van kamp Ebensee (Wikimapia)
“Beste Vera, beste Timmie,
Dus nu is de oorlog in Europa voorbij, maar ik voel me in geen opzicht anders.
Ik weet zeker dat niemand meer zal proberen me neer te schieten. Niettemin werden we op de laatste dag van de oorlog met iets geconfronteerd, dat op zichzelf al genoeg is om het hele beeld, dat de mens van het leven heeft, fundamenteel te veranderen. Het is een goed verhaal dat ik je wil proberen te vertellen.
Op de laatste dag van de oorlog renden we nog steeds als de bliksem heen en weer. Dit deden we al sinds we de Rijn waren overgestoken. Mijn compagnie had orders gekregen om naar een Oostenrijkse stad te gaan en die te beschermen.
We kwamen de stad binnen zonder de minste weerstand te ondervinden. De stad lag aan een prachtig meer, omlijst door de Alpen. Het is voor mij bijna onmogelijk om de schoonheid van dit gebied te beschrijven. Er was ons verteld dat de oorlog ten einde liep en dat we daar een tijdje moesten blijven. Dit leek me een goede uitkomst te zijn, aangezien er boten waren en alle mogelijke gelegenheid om uit te rusten.
Rust was wat mijn compagnie op dit moment het meest nodig had. Er was een vreemde hysterie onder de inwoners van de stad, wat me een beetje verbaasde, want de Oostenrijkers en de Duitsers waren niet echt bang voor de Amerikaanse troepen. Maar ik zou spoedig de reden van deze rusteloosheid moeten ontdekken.
Op de heuvels buiten de stad bevond zich een van die onuitsprekelijke concentratiekampen waarover je in de kranten leest en waarop je slechts een vluchtige blik werpt, want niemand kan zich werkelijk voorstellen dat zoiets in onze beschaafde wereld zelfs maar zou kunnen bestaan. Op deze locatie werden 18.000 mensen vastgehouden. De stank daar was erger dan waar ook ter wereld. Elke dag stierven meer dan 300 mensen van de honger. In het crematorium daar konden acht lijken tegelijk worden gecremeerd. Het was 24 uur in bedrijf. Toen ik bij dit kamp aankwam, lagen er meer dan 400 lichamen in het crematorium om te worden gecremeerd. Er lagen nog veel meer lijken in de kazerne, wachtend om opgehaald te worden.
De meeste gevangenen gedroegen zich als dieren omdat ze zo lang als dieren werden behandeld, dat ze uiteindelijk dieren werden. Net als wolven zouden ze hebben gevochten voor een stuk brood en misschien zouden ze ook gedood hebben voor een aardappelschil. De SS-bewakers die het kamp hadden gecontroleerd, renden weg kort voordat onze compagnie arriveerde. Ik denk niet dat ze dit deden uit angst voor mijn gewapende tanks, maar dat ze doodsbang waren voor de gevangenen; de weinige SS’ers die niet op tijd konden ontsnappen zijn letterlijk door hen in stukken gescheurd.
Kort na mijn aankomst ontmoette ik gevangenen die zich hadden bewapend met geweren en pistolen uit het arsenaal van de SS en op het punt stonden naar de stad te marcheren. Ik weet zeker dat als we hen hadden toegestaan de stad in te gaan, ze de stad hadden verwoest en waarschijnlijk met de grond gelijk zouden hebben gemaakt. Om dit te voorkomen moesten we onze gewapende tanks gebruiken, waarmee we ze terug het kamp in duwden. Ze hadden de afgelopen drie dagen geen eten gehad en waren bijna gek geworden van de honger.
Het eten was het grootste probleem: dus namen we de beslissing om alle winkels en bakkerijen te sluiten voor het grote publiek en begonnen we brood te bakken voor het kamp. Ik stuurde de sergeant een bericht via de radio, en dus gingen alle squadrons aan het werk.
Heb je ooit geprobeerd een maaltijd te bereiden voor achttienduizend mensen die honger leden? Gelukkig werkten de koks van het kamp mee, zodat de keukenoperatie snel kon worden georganiseerd. Toen moesten we ook ontdekken dat de SS de watersystemen had vernield en dat er dus geen water in het kamp was. Dat betekende dat we water moesten ophalen en naar het kamp vervoeren in emmers, melkbussen en andere containers die we maar konden vinden. Het kostte allemaal best wat tijd, maar uiteindelijk hebben we een lekkere dikke soep met brood kunnen serveren, zodat iedereen redelijk vol zat. Vergeleken met het weinige dat de gevangenen gewend waren, moet wat we hen serveerden op een feest hebben geleken!
Vooraf was het me duidelijk dat de verdeling van de voedselrantsoenen niet eenvoudig zou zijn. Dus plaatste ik een paar van mijn gewapende mannen langs de rij mensen die zich had gevormd in de richting van het eten-uitgiftepunt. Maar op wat er uiteindelijk gebeurde, was ik niet voorbereid: een enorme menigte haastte zich uit alle macht naar de eetplaats. Als waarschuwing schoten we eerst in de lucht. Maar nadat dat geen effect had, schoten we een geweersalvo af net boven hun hoofden. Dit stelde ons in staat om wat orde te creëren. Met een gewapende escorte werd het voedsel naar de kazerne gebracht naar de gevangenen die niet vooruit konden komen omdat ze te zwak of te ziek waren. Mijn mannen en ik gingen ook naar de gevangenen die in de rij stonden te wachten en hielpen de zwaksten onder hen aan hun voedselrantsoen.
Je hoort vaak zeggen dat de zwaksten sterven en de sterksten overleven. Nou, dat zou zeker zijn gebeurd als we de zwakken niet hadden geholpen, want de sterken aten in verhouding het dubbele en de zwakken konden niet eens bij de tafels komen waar het eten werd geserveerd. Onder deze mensen waren sommigen die al zes dagen niet hadden gegeten. Hoewel tolken hen adviseerden het voedsel niet te snel te eten, maar langzaam en in kleine porties, aten sommige gevangenen het voedsel te snel op, met als gevolg dat ze binnenkort zouden sterven. Rond middernacht was het hele kamp eindelijk van voedsel voorzien. Bovendien kon er genoeg eten verzameld worden voor de volgende dag, zodat iedereen genoeg eten had. Dus we hadden wat ademruimte voor de komende 24 uur.
Ik was er vrij zeker van dat niet alleen het leger maar ook de ziekenhuisafdelingen in de buurt zouden zijn. Tijdens het bereiden van eten (een klus die uren duurde) inspecteerde ik het kamp en merkte ik dat de Duitsers zeer efficiënt waren geweest. Deze gevangenen waren gebruikt om een ondergrondse fabriek onder de Oostenrijkse Alpen te bouwen. De sterke arbeiders werden ondergebracht in een bepaald deel van het kamp, degenen die halverwege nog sterk waren zaten in een ander deel van het kamp: de zwakken zaten weer in een ander deel van het kamp, wachtend op hun beurt om ongeschikt bevonden te worden voor enig werk. Zoals je je vast kunt voorstellen waren zij gehuisvest nabij het crematorium. Als ze niet vanzelf stierven, vond de SS manieren en middelen om hun dood te bespoedigen…
Dit moet allemaal wel op een horrorverhaal lijken, nietwaar? Er waren nog een tiental kinderen, allemaal tussen de 11 en 14 jaar oud, die onmiddellijk door mijn mannen werden ‘geadopteerd’ en naar de stad werden gebracht, waar ze werden gewassen en voorzien van kleren en eten: nu worden ze voor compagnieleden aangezien. Sommige van deze kinderen zaten al vier jaar in dit kamp en waren volledig vergeten wat het betekent om een burgerlijk leven te leiden.
In het kamp waren mensen uit verschillende sociale klassen, zoals doktoren, advocaten, priesters, kunstenaars, boeren en criminelen, maar ook uit vele andere beroepsgroepen. Het zou echter onmogelijk zijn geweest om ze uit elkaar te houden. Beschaafde mensen, criminelen, boeren… ze leken allemaal hetzelfde te zijn, ze vochten allemaal voor voedsel, wetende dat ze nog zwakker zouden zijn geworden door nóg een dag zonder voedsel en als gevolg daarvan zouden ze te zwak zijn geweest om te blijven vechten en zonder te vechten zouden ze in het gebouw naast het crematorium zijn beland.
Toen onze kapelaan hoorde dat er ook priesters in het kamp waren, voerde hij onmiddellijk campagne om hen te evacueren. Ik bracht een beroemde pianist en een violist naar mijn hoofdkantoor. De pianist huilde als een kind toen hij weer mocht spelen. Zelfs de zes jaar van zijn gevangenschap in het concentratiekamp hadden het genie in hem niet tot zwijgen gebracht. Hij speelde voor mij en zijn spel was uitzonderlijk. De volgende dag ontdekte ik een beroemde Poolse kunstenaar die mij vroeg of hij een portret in olieverf van mij mocht maken. Hij schilderde mijn bovenlichaam bijna in zijn ware grootte. Het is een prachtig schilderij geworden en ik hoop het op de een of andere manier naar huis te sturen.
Het is voor mij onmogelijk om deze plek en de mensen die ik daar heb ontmoet te beschrijven. Ik heb heel veel foto’s van het kamp, maar ik kan je er niet veel sturen omdat ze als obsceen zouden worden beschouwd. Maar het zijn authentieke foto’s. Foto’s van pure horror. Je zult ze zien als we elkaar weer ontmoeten.
Ik stuur je wat foto’s en ik wil dat je ze voor me bewaart. Mijn hele brief staat in het teken van dit kamp, maar ik ben er al zo lang mee geconfronteerd dat ik alleen hierover kan praten. En bovendien, als ik jou er niet over kan vertellen, wie dan wel? Nu is de oorlog voorbij en wil je weten wanneer ik thuis kom. Dat is dé gróte vraag! Ik weet het nog niet, maar ik denk dat we betrokken zullen zijn bij het (China-Birma-India conflict). Maar we kunnen voor het volgende vertrek naar huis vliegen. Dat is alles wat ik weet, en alleen omdat ik het uit de krant heb gehaald.
Je zult vast blij zult zijn te horen dat je man een onderscheiding heeft ontvangen: ik heb de zilveren medaille van verdienste ontvangen voor speciale dienst in het veld. Ik voeg de relevante vermelding toe. Ik zou de medaille ook graag naar huis willen sturen, maar ik ben bang dat hij misschien verloren gaat. Het is zo’n mooi stuk massief goud. Als de gelegenheid zich voordoet, ga ik naar het Amerikaanse postkantoor en stuur de medaille aangetekend per vliegtuig. Ik moet nu besluiten.
Met liefde, Timmy”
Je kunt geen reactie geven op dit bericht.
Recente reacties