Activiteiten


Het herdenken van de Joodse martelaren en helden tijdens de Holocaust

De wereldwijde Holocaust Rememberance Day vindt jaarlijks plaats aan het einde van de maand januari. Vandaag, 17 april 2023, gedenkt en herdenkt Israël  de dood van hun Joodse martelaren en helden tijdens de Holocaust. Deze bijzondere herdenking vindt onder meer plaats in het Holocaustmuseum Yad Vashem. Dit jaar staat men in het bijzonder stil bij de opstand in Warschau. Een felle, harde en ongelijke strijd tegen nazi-Duitsland. 
       

De herdenking vindt plaats door middel van een fakkelceremonie. Er worden zes fakkels aangestoken en deze vertegenwoordigen de zes miljoen Joden die vermoord werden door nazi-Duitsland en haar aanhangers. Bij deze herdenking zijn ook overlevenden van de Holocaust aanwezig. Dit jaar zijn bij de ceremonie met fakkels aanwezig: Tove Gustein, Ben-Zion Raisch, Judith Sohlberg, Robert Bonfil, Efim Gimelshtein en Malka Rendel. Enkele van hen delen hun hartverscheurende en aangrijpende levensverhaal ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Hun getuigenissen laten de ontberingen en verschrikkingen zien die ieder van hen persoonlijk hebben overleefd.

Kamp Westerbork

Het eerste levensverhaal is van Judith Solberg. Zij werd in 1935 geboren in de stad Amsterdam als dochter van Joseph en Rosette van Dijk. Haar vader was advocaat en beide ouders waren actief binnen de Joodse gemeenschap. Ergens in september 1943, aan de vooravond van Rosj Hasjana, werd het gezin opgehaald en op de trein gezet naar Westerbork. Daar vertrok elke dinsdag een trein naar het oosten ergens in het Derde Rijk. Voor elke deportatie heerste er onder de Joden in het kamp een benauwende sfeer van doodsangst. Na enkele weken werden Judith en haar ouders op de trein gezet richting Bergen-Belsen.

KZ Bergen-Belsen

Op het perron van aankomst binnen het concentratiekamp stond een groep Duitse soldaten hen op te wachten. Ze liepen met zwepen in hun handen en joegen de mensen op de trein uit. Ook liepen er Duitsers rond met honden om de Joden op te jagen. ‘Raus, raus’, riepen de Duitse telkens weer en wanneer het niet snel genoeg ging, sloegen de bewakers hardhandig in op de mensen. Of lieten de honden blaffen en bijten. Zij moesten in formatie staan, hun aantal werd geteld, keer op keer, uren wachtend in de houding. Dit vond dagelijks plaats, ongeacht de weersomstandigheden.

Tewerkgesteld

Rosetta, de moeder van Judith, kende de Duitse taal en werd daarom tewerkgesteld in een kantoor. Een luizenbaantje in vergelijking met vele andere werkzaamheden in het kamp. Ze jatte met regelmaat korstjes brood om deze in het geheim aan haar dochter te geven. In het kamp hielden de Joden de kinderen in het geheim bezig. Judith leerde in het kamp borduren en rekenen. Samen met haar zus Elisabeth borduurden zij een challah-omslag voor de sabbat. Ze versierden deze sjaal met een Hebreeuwse inscriptie. Op Pesach bakten de gevangenen een matze-achtig gebakje.

Overleven

Indien mogelijk ging Judith naar de hut van haar vader, waar ze tussen de zieken liep. Ze glimlachte en moedigde hen aan om uit bed te komen. Haar vader vertelde haar dat wie niet zelf opstond opeens verdween. In april 1945 zetten de bewakers Judith en de andere Joden op een trein, dat min of meer heen en weer reed tussen beide fronten. Bij een halte waar de trein stilstond, sprong zij, samen met haar zus, over de doden in de trein om een zak met aardappelen te pakken die vlak bij de trein op de grond lag. Ze pakten de zak en sleepten deze de wagon in. Dat beetje eten heeft ons gered. Kort daarop werden de Joodse gevangenen uit de trein bevrijd door het Rode Leger, nabij de stad Trobitz.

Israël

Judith kwam uiteindelijk aan in Zwitserland, daar ontmoette ze Saul, een Jood uit Nederland die tijdens de bezetting ondergedoken zat bij een christelijk boerengezin. Kort daarop trouwden beiden met elkaar en vertrokken zij in 1959 naar de staat Israël. Ze kregen vier kinderen, 24 kleinkinderen en 38 achterkleinkinderen.

Polen

Het tweede levensverhaal is Tova (Gitela) Gutstein. Zij werd geboren in de stad Warschau als dochter van Zanvel en Malka-Mania Alba. Ze was de middelste van de drie kinderen. In het gezin werd Jiddisch gesproken. Ergens in oktober 1940 richtten de Duitsers een getto op voor de Joden. De Duitsers dwongen de vader van Tova om voor hen te werken, rondom de getto. Vanuit hun huis zag Tova dat bijna iedere dag zomaar Joodse mannen en vrouwen werden neergeschoten.

Warschau

In de getto was het moeilijk om aan eten te komen. Als zevenjarig meisje werd zij erop uitgestuurd om op zoek te gaan naar eten. Via het riool wist ze in en uit de getto te geraken en bedelde ze bij de lokale bevolking om te eten. Soms bedreigt de Poolse bevolking haar, maar telkens wist ze toch iets bijeen te verzamelen. Het eten verstopte ze onder haar kleding. Tijdens een zoektocht van Tova naar eten, ergens buiten de stad, begon de opstand van de Joden in Warschau. Ze zag dat een deel van de stad in brand stond en zij hoorde een hoop wapengeweld. Ze vluchtte weer naar huis en toen ze uiteindelijk weer de getto bereikte, was hun huis verwoest en haar hele familie verdwenen, net zoals veel andere Joden.

Partizanen

Het lukte Tova om opnieuw te ontsnappen uit de getto en na een lange tocht wist ze een bos te bereiken. Tova werd daar gevonden door een groep partizanen. Deze groep nam haar op, zorgde voor haar en gaf haar een jas en de kleding die zij ergens van de waslijn had meegenomen. Zo’n anderhalf jaar verbleef Tova de partizanen in het bos. Van hen leerde zij ook Pools en Russisch. Toen deze groep een actie ging uitvoeren tegen de Duitsers, verstopte ze Tova in een greppel en bedekte deze met takken. Nadat de partizanen vertrokken waren, keerden zij niet meer terug. Na lang wachten, besloot zij om er alleen op uit te gaan.

Wonderbaarlijk

Aan het eind van de oorlog kwam ze uit het bos tevoorschijn. Ze ging terug naar haar geboorteplaats en wachtte een lange tijd op haar ouders en familieleden bij het treinstation. Uiteindelijk werd ze naar een andere stad gebracht, Walbrzych, waar ze terechtkwam in een weeshuis. Na bijna twee jaar kwam ze in Duitsland terecht. Daar werd ze wonderwel verenigd met haar moeder, zus en broer in de stad Ulm. Enkele jaren later vertrok ze naar Israël en werd Tova verpleegster in een ziekenhuis. In Israël trouwde ze met Binyamin en kregen ze drie kinderen, acht kleinkinderen en 13 achterkleinkinderen. Na het overlijden van haar man richt zij zich op het helpen van haar lotgenoten, overlevenden van de Holocaust.

Minsk

Het derde en laatste levensverhaal gaat over Efim Gimelshtein. Hij werd geboren in 1935 in de stad Minsk, het huidige Wit-Rusland, als zoon van Mikhail en Rachel Yudovich. Efim kwam uit een traditioneel Joods gezin en thuis spraken zij Jiddisch. Ook zijn grootouders woonden bij hen thuis. In de zomer van 1941 viel Hitler-Duitsland de Sovjet-Unie binnen. De vader van Efim moest dienst te nemen in het Rode Leger. Kort daarop sneuvelde hij in de strijd tegen de Duitsers. Na de verovering bouwden de Duitsers al snel een getto in de stad Minsk. Ook het gezin van Efim kwam terecht in de getto. In die tijd was Efim getuige van de harde en wrede werkwijze van zowel de Duitsers als de lokale bevolking. Hij zag dat geloofsgenoten werden opgehangen, zomaar doodgeschoten of in rijdende gaswagens werden gestopt.

Liquidaties

Deze gebeurtenissen vormden voor de familie van Rachel Yudovich aanleiding om een schuilplaats te graven. Ze groeven een ondergrondse bunker via hun huis in de getto, gelegen naast de Joodse begraafplaats. De toegang liep via de kachel in het huis. Ze verzamelden voedsel en water en er ontstond een kleine ruimte voor maximaal zeven personen. In het najaar van 1943 begonnen de Duitse troepen met het liquideren van de Joodse inwoners in de getto. De familie van Efim ging naar hun bunker, met uiteindelijk maar liefst 26 personen. Ze zaten daar in bijna volledige duisternis en het onderscheid tussen dag en nacht konden zij alleen herkennen aan een zwak licht dat door een klein luchtgat naar binnen viel.

Onder de grond

Voor alle ondergedoken Joden was het een hele zware tijd, want op een gegeven moment raakte hun voedsel op. Dit hield in dat sommigen erop uit moesten op zoek naar voedsel. Een gevaarlijke onderneming. Steeds meer aanwezigen kwamen om vanwege de honger, kou, dorst en ziekte. Dit gold ook voor de oma van Efim. De overledenen begroef men in de grond van de bunker. Hierdoor werd de ruimte in de bunker steeds kleiner. Uiteindelijk verbleven ze negen maanden in hun schuilplaats, totdat de stad Minsk in de zomer van 1944 bevrijd werd door Russische troepen. Enkele Russische soldaten ontdekten hun schuilplaats en slechts 13 personen kwamen levend uit de bunkerruimte. Het verblijf in hun schuilplaats had z’n tol geëist. De overlevenden moesten door de soldaten uit de verborgen ruimte worden getild en op brancards werden de overlevenden weggebracht naar een veldhospitaal.

Vrijwilliger in Israël

Efim lag zo’n drie maanden in het ziekenhuis om op krachten te komen. Na de oorlog hertrouwde zijn moeder met Ya’acov Gimelshtein. Tijdens de oorlog was hij een partizaan die tegen de Duitsers vocht. Tijdens de Holocaust was zijn gehele familie vermoord. Zijn tweede vader behandelde hem als z’n eigen zoon. Later trouwde Efim met Rivka en in 1992 emigreerden beiden naar Israël. Vandaag de dag is hij vrijwilliger bij het Holocaust museum Yad Vashem en deelt hij zijn levensverhaal met onder meer Russisch sprekende bezoekers.
Deel dit artikel

Je kunt geen reactie geven op dit bericht.

Live – Streaming

Regelmatig organiseert Pillar of Fire LIVE Streaming events ... Klik op deze knop om naar de Live stream pagina te gaan.


E-mail Nieuwsbrief

Schrijf u in voor de Mailings van Pillar of Fire. Naast de berichten die we op de site plaatsen, sturen we ook regelmatig e-mailings met relevante nadere informatie.


Doneer Online

Steun het werk van Pillar of Fire met uw bijdrage. Pillar of Fire heeft de ANBI status en uw giften zijn van de belasting aftrekbaar. U kunt op dit moment doneren via een bankmachtiging en via PayPal.



Radio Israel