Onlangs hield de kleine Joodse gemeenschap in de centrale synagoge in Teheran een herdenkingsdienst ter ere van de eerste opperste leider van de Islamitische Republiek Iran, Ruholla Khomeini. Hoewel hij overleed op 3 juni, is 4 juni de nationale herdenking. Via via kreeg de media in Israël te horen dat de kleine Joodse gemeenschap onder druk stond om het einde van de Pesach op vrijdag niet te vieren. In de plaats daarvan diende de Joden deel te nemen aan de anti-Israëlische demonstratie op de al-Quads-dag. Een landelijke dag van protest waarin de bevolking van Iran oproept tot de vernietiging van de staat Israël en haar bevolking.
Door de sterke druk die wordt uitgeoefend op de kleine Joodse gemeenschap in Iran, is een vergelijking met een gijzeling niet overdreven of onjuist. Het gevolg hiervan is dat een deel van de Joodse gemeenschap positieve gevoelens en een (schijnbare) loyaliteit ontwikkelt voor hun ‘gijzelnemer’, het land Iran en haar ideologie. Deze situatie staat ook bekend onder de naam het ‘Stockholm-syndroom’.
Dit geldt bijvoorbeeld voor rabbijn Younes Hamimi. Deze Joodse leider hield tijdens de herdenkingsbijeenkomst een preek, waarin duidelijk werd dat hij de Iraanse ideologie en visie omarmt en sterk beïnvloed en/of gemanipuleerd is. De door de staat gecontroleerde Tehran krant Times meldde in 2021 dat Hamami zei: ‘Zoals we zien, is de grootsheid van de Quds-dag elk jaar toegenomen. Vandaag, bij deze gelegenheid, uiten een groot aantal mensen uit verschillende landen hun afschuw over het zionistische regime.’
Ook ander lid van de Joodse gemeenschap in Iran zet zich enthousiast in voor het regime, zoals Homayoun Sameach. Hij is als Jood lid van het zogenaamde parlement van Iran en sprak eveneens tijdens de herdenking in de synagoge in de stad Teheran. Daar zei het ‘parlementslid’: ‘We doen een mitswa als een herdenking voor Khomeini en het is goed om de doden te herdenken.‘ Verder meldde hij: ‘We waren verenigd om de sjah ten val te brengen en Khomeini te gehoorzamen, waarbij de Joden een grote rol speelden in het omgooien van de dictatuur van de sjah.‘
Hierover zegt Beni Sabti dat Hamami een extremist is, die toespraken tegen Israël lanceert en zelfs de Joden oproept zich te verenigen met de moslims in Iran. Een groep binnen de Joodse gemeenschap in Iran is hierover verontwaardigd omdat zij vinden dat hij zwaar overdrijft. Hetzelfde geldt voor hun Joodse parlementslid. Sameach durft met droge ogen te beweren dat de Joodse gemeenschap dezelfde rechten heeft als de moslims in het land.
Daarentegen beweren vele non-profit organisaties, waaronder Amnesty International, dat de Joden in Iran niets meer of minder zijn dan tweederangs burgers. De betreffende gemeenschap in Iran omvat bijna 10.000 personen, terwijl de moslim-gemeenschap in Iran zo’n 87 miljoen mensen omvat.
Je kunt geen reactie geven op dit bericht.
Recente reacties